In deze lezing presenteert Ad Havermans de hoofdlijnen van de oppervlaktegeologische ontwikkeling van de provincie Limburg. De verscheidenheid blijkt groot. Het uiterste noorden van de provincie is gevormd onder invloed van landijs tijdens de voorlaatste glaciaal (ijstijd). Invloed van koude speelde ook een hoofdrol in de vorming van het Maasduinengebied. Maar warmere omstandigheden na de glacialen leidden tot de vorming van de hoogveenmoerassen van de Groote en de Verheven Peel. De wind, de tektoniek en de insnijdende werking van beken resulteerden in het Leudallandschap. Bijzonder is het Meinweggebied waar de tektoniek met daarbij gevormde breuken het landschap vormgeven. Dan is het Zuid-Limburgse heuvelland aan de beurt. Het Geleenbeekdal brengt oudere afzettingen aan de oppervlakte. Het alleroudst zijn de gesteenten die het Geuldal laat zien. Het Boven-Carboon is er meer dan 300 miljoen jaar oud. Inmiddels is de winning van mergel in de ENCI-groeve gestopt. De afzettingen uit het Krijt kunnen door iedereen worden bekeken. Het Maasdal tenslotte rijgt de gehele provincie aaneen. De geologie levert de grondsoort waarin een bodem ontstaat. De bodem van Noord-Limburg is het laatste onderwerp van deze lezing. Datum: Donderdag 26 september 2024 |