Vermeerdering ofwel voortplanting is het creëren van nieuwe individuen met als hoofddoel het in stand houden van de soort. Door zich te vermeerderen kunnen organismen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Het is een van de hoofdkenmerken van levende wezens.
Bij planten kun je de volgende indeling maken:
Beide methode komen in de natuur voor, maar worden ook kunstmatig door mensen uitgevoerd.
Geslachtelijke voortplanting
Zaden:
De meest voorkomende natuurlijke methode van geslachtelijke vermeerdering is via zaden.
Deze ontstaan meestal na bestuiving en bevruchting. Als zaden onder de juiste omstandigheden terechtkomen kunnen ze ontkiemen en uitgroeien tot nieuwe planten.
Nakomelingen die op deze manier ontstaan hebben een nieuwe genetische samenstelling waardoor ze er anders uit kunnen zien dan de ouderplanten. Door kunstmatig te bestuiven hebben mensen soorten ontwikkeld die van nature niet voorkomen.
Ongeslachtelijke voortplanting
Stekken:
Bij stekken breng je een stukje plant in contact met een groeimedium. Daarna ontstaan en wortels en groeit het plantendeel uit tot een nieuwe plant die er hetzelfde uitziet als de ouderplant. Het begrip stekken wordt gebruikt bij kunstmatige vermeerdering. Dat wil niet zeggen dat je deze methode niet in de natuur tegenkomt. Om de beworteling te verbeteren gebruikt men soms stekpoeder (groeistof).
Men onderscheidt:
- kopstek
Dit is een stukje plantenstengel met knoppen en bladeren. Kopstek heeft minstens 1 eindknop.
- tussenstek
Ook dit is een stukje stengel met bladeren en knoppen zonder eindknop. Als je maar 1 knop hebt spreek je over oogstek.
- bladstek
Hierbij groeit een blad of een stuk blad, dat in contact komt met een groeimedium, uit tot nieuwe plant.
In nature kom je dit vaak tegen bij vetplanten waar een afgevallen blad gaat groeien. Kwekers passen dit bijvoorbeeld toe bij kaapsviooltjes en Peperomia’s
Het kan alleen bij planten met toevallige knoppen op de bladeren.
- stengelstek
Hierbij groeit een kale stengel uit tot plant. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast bij struiken als bessen, maar ook bij kamerplanten als Dieffenbachia.
- wortelstek
Bij sommige planten kun je de wortels in stukjes snijden en opkweken tot nieuwe planten. Ook hier geldt dat het alleen kan bij planten met toevallige knoppen op de wortels.
- marcotteren
Bij deze methode stekt men een plant door ergens op de stengel een substraat als veenmos aan te brengen. Nadat zich hier wortels hebben gevormd kun je de ontstane plant apart doorkweken.
Scheuren en Delen
Dit is een methode waarbij de wortelkluit van een volwassen plant wordt verdeeld in meerdere delen, die elk opnieuw kunnen worden geplant.
Deze methode wordt vaak toegepast bij vaste planten.
Uitlopers (Stolonen) en broedplantjes
Sommige planten vormen horizontale stengels waaraan zich complete plantjes ontwikkelen.
We kennen dit van planten als aardbei, graslelie en diverse grassen.
Als de plantjes op het blad ontstaan spreken we over broedplantjes. Voorbeelden hiervan zijn moederplantje en bommenwerper.
Knollen en Bollen
Planten als bijvoorbeeld aardappelen (knollen) en tulpen (bollen) slaan energie op in gespecialiseerde ondergrondse organen. Bij het uitgroeien hiervan ontstaan vaak meerdere nieuwe planten. (Bij planten als Hyacint en Lelie alleen door ingrijpen van de mens)
Wortelknollen zijn verdikte wortels; Stengelknollen zijn verdikte stengels.
Bollen en knollen kunnen 1 jarig of meerderjarig zijn.
Wortelstokken (Rhizomen)
Sommige planten, als bamboe, brandnetel, zevenblad, Lelietje de Dalen en gember, vermeerderen zich door ondergrondse stengels die nieuwe scheuten en wortels produceren.
Sporen
Sporen zijn cellen die worden afgesnoerd en daarna kunnen uitgroeien tot nieuwe planten. Als we naar de groene planten kijken komt deze wijze van vermeerdering voor bij mossen, varens en paardenstaarten. Vermeerdering via sporen is een vorm van ongeslachtelijke vermeerdering. Wel vindt er in de ontwikkeling van sporeplanten een moment plaats waarop genetisch materiaal wordt uitgewisseld.
Veredelen (enten)
Hierbij wordt een stukje plant bevestigd op een andere plant. Daardoor neemt het aantal gewenste planten toe. Er zijn diverse methoden. Bijvoorbeeld:
In de zomer worden planten als rozen en fruitbomen geoculeerd. Er wordt dan een knop(oog) van de gewenste plant bevestigd op een onderstam. Als het oog uitgroeit krijg je een cultuurplant op vreemde wortels.
Afleggen en aanaarden
Bij afleggen wordt een tak van bijvoorbeeld een struik naar de grond gebogen en bedekt met aarde, zodat deze nieuwe wortels kan ontwikkelen. Daarna kan de nieuwe plant worden afgesneden van de ouderplant. Bij aanaarden brengt men grond aan tegen een laag vertakte plant. De takken gaan dan worden en kunnen apart worden verder gekweekt.
Weefselkweek (In-vitro Vermeerdering)
Een techniek waarbij plantencellen in een steriele omgeving worden opgekweekt tot nieuwe planten. Deze methode wordt veel gebruikt voor de massale productie van planten.