Noord-Limburg

26 september 2024: Terugblik op de lezing oppervlaktegeologie van Limburg

 

De eerste binnen activiteit van dit seizoen werd verzorgd door fysisch geograaf, oud docent en actief IVN-lid Ad Havermans uit Weert.
Uitgaande van de doelgroep, tuinliefhebbers en bewoners van Noord-Limburg, gaf hij op begrijpelijke- en interactieve wijze uitleg over het ontstaan van het Limburgse landschap.  

Als introductie liet Ad, na de voorstelronde, 2 schaaltjes met zand en een loepje rondgaan. Hij vroeg om te kijken wat je zag. Later in zijn presentatie kwam hij hierop terug met als doel te verduidelijken dat bodemdeeltjes als zand erg verschillend kunnen zijn in vorm, grootte en kleur. Löss. leem en klei hebben een nog kleinere korrelgrootte hetgeen invloed heeft op de verspreiding ervan.

Met behulp van een geologische tijdschaal gaf Ad aan dat we nu in de laatste periode van het Kwartair, het Holoceen leven. De eerste periode van het Kwartair wordt gevormd door het Pleistoceen, de ijstijden. Ook gaf hij een manier om door te tellen om een tijdsbeeld op te doen.

Omdat de verscheidenheid in Limburg groot is, had Ad 6 gebieden uitgewerkt nl. Grubbenvorst, het Maasdal, de stuwwallen van Noord-Limburg, de Maasduinen, de Meinweg en het Geuldal.
Binnen de beschikbare tijd werden alleen Grubbenvorst, Het Maasdal en Het Geuldal uitgebreid besproken.

Nederland, en dus ook Limburg, is tot in de kleinste details in kaart gebracht. Hoogtekaarten kun je vinden op de internetpagina ahn.nl; geologische informatie op de pagina geologievannederland.nl: kaarten over de ondergrond op dinoloket.nl. Daarnaast kun je veel informatie halen uit topografische kaarten.
Met behulp van deze gegevens kun je een vrij goed beeld vormen van een gebied, ook als je er nooit bent geweest. Zo weet je bijvoorbeeld dat lage gebieden vaak worden gebruikt als weiland en hoge gebieden als akkerland. Ad demonstreerde dit door met behulp van een hoogtekaart, topografische kaart en geologische kaart een beeld te schetsen van het voor hem vrij onbekende Grubbenvorst. De bezoekers konden bevestigen dat zijn voorstellingen klopten.

Om verschillen in het landschap en de bodem te verklaren moet je vaak ver terug in de geschiedenis. In Noord- en Midden-Limburg zijn het o.a. de Maas, een aantal breuken in de aardkorst en temperatuurverschillen die veel invloed hebben gehad.
Door het bekijken van kaarten uit de periode dat de maas nog onberoerd was kun je zien hoe deze rivier zich meanderend en vlechtend door het landschap verplaatste. Dit verklaart de aanwezigheid van oude rivierbeddingen met insnijdingen en afzettingen in gebieden als Kaldenbroek en Dubbroek.
Terrasvorming is te verklaren door afzettingen van de vlechtende Maas tijdens ijstijden en uitsnijdingen tijdens warmere periodes. Daarnaast speelt het optillen van land een rol. Hierdoor vind je de oudste afzettingen op de hoogste plaatsen in het landschap.

Voor het Geuldal in Zuid-Limburg geldt dat de oudste bodemlagen het meest diep liggen. Dit komt door het insnijden van rivieren in het gesteente in combinatie met het optillen van de bodem door verschuivingen van de aardkorst.
Aan de orde kwam ook nog het ontstaan van steenkool in combinatie met het opslaan van CO2 en klimaateffecten.


Als afsluiting verwees Ad nog naar het boek met als titel "Van Mookerheide tot Sint-Pietersberg.
De fascinerende geologie van Limburg"
 dat binnenkort uitkomt.

Tot slot
Velen van ons herinneren zich de lessen bodemkunde op school. Helaas bestaat dit vak niet meer.
Klik hier voor een bestand met begrippen met betrekking tot grond en bodem.